Procedure uitlezen foutcode (mode 1)
- Motor uit, contact aan in positie II
- Testdraadje (zgn Pigtail) in diagnosedoos A insteken op positie 2. Zorg dat u pen en papier bij de hand heeft om de codes te noteren. De diagnosedoos is gemoneerd op de linkerveerpoot in de motorruimte, zwart plastic doosje met afdek kapje.
- Druk de knop op de diagnosedoos in en houdt deze gedurende minimaal 1 seconde en maximaal 3 seconden ingedrukt.
- Lees de codes uit door de flitsen van het rode lampje (LED) te tellen. Tel de korte flitsen, dat geeft 1 cijfer van de code, tussen twee opeenvolgende getallen is een langere pauze.
- Iedere code bestaat uit 3 cijfers. Er worden maximaal 3 codes na elkaar getoond - alle drie deze codes zijn mogelijk belangrijk
- Herhaal de procedure uit stap 2 om de tweede code uit te lezen. Indien u dezelfde code krijgt als in stap 1 is er geen tweede foutcode aanwezig.
- Herhaal de procedure uit stap 3 om de derde code uit te lezen. Indien u dezelfde code krijgt als in stap 2 is er geen derde foutcode aanwezig.
- Verwijder het testdraadje uit de diagnosedoos en sluit de afdekkap.
Procedure Reset brandstofcomputer
Deze procedure reset de brandstofcomputer en verwijdert de foutcodes uit het geheugen. Deze procedure reset ook het Lambda lampje op het dashboard.
- Motor uit, contact aan in positie II
- Testdraadje (zgn Pigtail) in diagnosedoos A insteken op positie 2.
- Druk de knop op de diagnosedoos in en houdt deze gedurende 5 seconden ingedrukt. Laat weer los. Na 3 seconden gaat het lampje branden.
- Terwijl het lampje nog brandt de knop weer gedurende 5 seconden ingedrukt houden. Laat weer los. Het lampje gaat uit.
- Bij het uitlezen van de foutcodes (zie hierboven) wordt foutcode 1-1-1 opgegeven. Is dit niet het geval, gan dan terug naar stap 3 om de foutcodes te verwijderen.
- Verwijder het testdraadje uit de diagnosedoos en sluit de afdekkap.
Het resetten van de brandstofcomputer kan ook door de hoofdzekering te verwijderen en na een korte pauze weer terug te plaatsen, of door de accupolen even los te halen van het boordnet.
Code | Betekenis | Lambda lampje aan? |
---|---|---|
1-1-1 | Geen fout ontdekt door diagnosesysteem | |
1-1-2 | Fout in brandstofregeleenheid | Ja |
1-1-3 | Lambda integrator boven- of ondergrens | Ja |
1-2-1 | Signaal luchtmassameter ontbreekt of is onjuist | Ja |
1-2-3 | Signaal motortemperatuur ontbreekt of is onjuist | Ja |
1-3-1 | Toerentalsignaal uit ontstekingssysteem ontbreekt | |
1-3-2 | Accuspanning te laag of te hoog | |
<1-3-3 | Gasklepschakelaarsignaal bij stationaire stand onjuist | |
2-1-2 | Lambdasondesignaal ontbreekt of is onjuist | Ja |
2-1-3 | Gasklepschakelaarsignaal bij vollast onjuist | |
2-2-1 | Adaptieve lambdaregeling deellast bovengrens | Ja |
2-2-3 | Signaal stationair regelklep ontbreekt of is onjuist | |
2-3-1 | Adaptieve lambdaregeling deellast boven- of ondergrens | Ja |
2-3-2 | Adaptieve lambdaregeling stationair boven- of ondergrens | |
2-3-3 | Adaptieve regeling stationair buiten regelbereik | |
3-1-1 | Snelheidssignaal ontbreekt | |
3-1-2 | Pingelverrijkingssignaal uit ontstekingsregeleenheid ontbreekt | |
>3-2-2 | Schoonbranden luchtmassameter, signaal te laag | |
3-4-4 | Signaal sensor uitlaatgastemperatuur afwezig of foutief (Alleen op B204FT / B204GT) | |
4-1-1 | Gasklepstandsignaal buiten spanningsbereik |
Bron: Volvo TP0302073 (codes en omschrijving) en Bentley Volvo 240 Service Manual (Lambda lampje info) en Haynes Volvo 940.
Mogelijke oorzaken
1-1-1: De brandstofcomputer ziet geen probleem.
1-1-2: Dit is een interne fout in de brandstofcomputer. Probeer of een zeker werkende vervanger het probleem oplost.
1-1-3: De computer probeert op basis van het lambdasignaal het mengsel correct te houden maar loopt tegen de grenzen van z'n regelbereik aan. Mogelijke oorzaken kun je zoeken in lekkende injectoren en valse lucht problemen.
1-2-1: De brandstofcomputer krijgt een signaal van de luchtmassameter dat niet naar verwachting is, waarschijnlijk is er iets mis met de bedrading naar de luchtmassameter, de contacten in de plug of met de luchtmassameter zelf.
1-2-3: Het signaal van de koelvloeistoftemperatuursensor is niet als verwacht, mogelijk is er iets mis met die sensor of met de bedrading daar naartoe of met de thermostaat. Kijk wat er met de koelvloeistofmeter gebeurt in de auto zelf. Let op, voor de computer en metertje worden 2 verschillende sensoren gebruikt.
1-3-1: De ontstekingscomputer geeft het toerentalsignaal door aan de brandstofcomputer, check op de ontstekingsunit of die mogelijk een probleem ziet met het toerentalsignaal, zoniet ligt het probleem waarschijnlijk tussen brandstof- en ontstekingscomputer, bijvoorbeeld, in de grote draadboom-pluggen links en rechts bovenaan bij het schutbord.
1-3-2: Controleer massaverbinding van de brandstofcomputer, controleer de werking van dynamo, accu, laadcircuit etc. (is het laadlampje op het dashboard aan?)
1-3-3: Controleer de gasklepschakelaar en/of stel die af. De gaskleppositieschakelaar geeft aan de brandstofcomputer aan of het gaspedaal bediend wordt. Afhankelijk hiervan wordt de stationair-toerentalregeling ingeschakeld.
2-1-2: Mogelijke oorzaken: defecte lambdasonde (vervangen), slechte massa van de lambdasonde, of signaalkabelproblemen naar de lambdasonde. Het signaal van de lambdasonde is gevoelig voor storingen die veel in de auto aanwezig zijn. Om die storingen te voorkomen moet de afscherming van de kabel goed aan massa aangesloten zijn.
2-1-3: Mogelijk gasklepschakelaar defect.
2-2-1: Lambdaregeling wil maar kan niet meer brandstof laten inspuiten, mogelijk veroorzaakt door slecht werkende injector(en) of valse lucht
2-2-3: De stationairregelklep geeft niet het verwachte signaal, controleer bedrading naar de regelklep en de werking van de regelklep.
2-3-1: Lambda regeling in deellast wil maar kan niet meer of minder brandstof laten inspuiten, mogelijk veroorzaakt door slecht werkende injector(en) of valse lucht.
2-3-2: Lambdaregeling tijdens stationair draaien wil maar kan niet meer of minder brandstof laten inspuiten, mogelijk veroorzaakt door slecht werkende injector(en) of valse lucht
2-3-3: Stationair-toerentalregeling wil maar kan niet meer of minder lucht laten passeren, mogelijk veroorzaakt door slecht werkende stationairregelklep of valse lucht.
3-1-2: Het signaal van de pingelsensor wordt geleverd door de ontstekingsunit, controleer daar of die een fout ziet, zo niet ligt het probleem waarschijnlijk tussen beide computers. Controleer hiervoor ook de grote draadboom-pluggen links en rechts bovenaan het schutbord.
3-4-4: De uitlaatgastemperatuursensor meet vlak voor de turbo, de sensormodule zit net achter de peilstok aan de andere kant van het blok. Deze sensor zit aangesloten op de brandstofcomputer maar ook op de Turbo Control Unit (TCU) en kan in beide computers foutcodes veroorzaken. Oorzaak van de fout kun je zoeken in bedradingsproblemen en/of een defecte sensor.
Bron: Bentley Volvo 240 Service Manual en eigen interpretatie JV.
Procedure testen componenten (mode 2)
Nog niet klaar
Procedure testen componenten (mode 3)
Nog niet klaar