700 serie

Halverwege de jaren '70 realiseerde Volvo zich dat het tijd werd voor een echt nieuw model. De afmetingen moesten soortgelijk zijn als de 200 serie, maar met flink meer binnenruimte. Meer dan 80% van de auto's werden vooral voor export naar Amerika gebouwd, dus er werd veel onderzoek gedaan. Prototypes werden uitgebreid getest, van winters Canada en Zweden via de Alpen tot zomers Australië. 1000 exemplaren werden door werknemers voor extreme duurproeven gebruikt en daarna gedemonteerd voor onderzoek.

Pas daarna, in 1982, kwam de nieuwe serie op de markt. Eerst alleen de 760GLE, die bekritiseerd werd als een europese versie van een amerikaanse sedan. Maar tegelijkertijd was men lovend over de rij-eigenschappen.
De buitenmaten waren gelijk aan de 240 serie, maar de wielbasis was een stuk langer. De voorwielophanging was vertrouwd, de achterwielophanging was speciaal ontwikkeld. Ergonomie en veiligheid waren heel belangrijk in de ontwikkeling van dit nieuwe model. Waar elektrische raambediening, elektrisch zonnedak, centrale deurvergrendeling en stuurbekrachtiging extra opties waren bij de concurrenten, waren deze standaard op de 760.

Er waren bij de start drie motoren leverbaar: de bekende B28E van de 264 en 265, de V6 en de 2,4-liter zescylinder turbodiesel TD24 van Volkswagen. Hier kwam de B23ET nog bij, ontwikkeld vanuit de 2,3-liter van de 240 serie. Dit was het snelste paard van stal, voorzien van turbo-intercooler.

Omdat de 760 behoorlijk duurder was dan de nog in productie zijnde 240 serie, werd in 1984 de 740 als tussenstap geïntroduceerd.

In 1985 werd de 700-station gelanceerd.
Op de 760 Turbo kwamen Traction Control en ABS als opties.

In ditzelfde jaar kwam ook de 780. Een tweedeurs sedan, ontworpen door Bertone, gebaseerd op de 760GLE. Maar verder is de gelijkenis met de 760 beperkt, geen enkel paneel is hetzelfde. Een luxepaard in beperkte oplage, met leren bekleding, airconditioning en een turbo-uitvoering van de 2,5-liter V6. De meeste exemplaren zijn echter uitgerust met dieselmotoren of viercylinders, maar wel met turbo. Het ontwerp was gericht op de amerikaanse en italiaanse markt, met resp. de V6 en de dieselmotor. Vanwege koelproblemen werden de V6 motoren vervangen voor een 2,9-liter V6. In de zes productiejaren werden slechts 8.518 exemplaren gebouwd.

In 1987 kwam de multi-link achterwielophanging voor de sedans. De 760 kreeg ook een vernieuwde neus, een smallere grill en bredere koplampen met verstralers.
In 1989 kwam de B204GT 2-liter 16 klepper motor met turbo-intercooler voor de 740. Hiermee werd dit model het snelste productiemodel van Volvo. "Totdat Ferrari een station bouwt is dit het alternatief" volgens een amerikaanse advertentie.
Met de 2,3-liter motor was nog meer mogelijk geweest, maar Volvo was niet zeker dat de versnellingsbakken ook sterk genoeg waren.

In 1991 werd de 700-serie licht gewijzigd en omgedoopt tot 900-serie. De verschillen tussen de twee series zijn klein. De scherpe hoeken zijn er letterlijk wat afgehaald. Het grootste verschil was een nieuwe motor: de B6304F 3-liter zescylinder motor was de sterkste motor die Volvo ooit heeft toegepast en de laatste uit de PRV samenwerking. Deze motor met vier kleppen in elke cylinder werd alleen toegepast met een geraffineerde automatische versnellingsbak. Kleinere motoren waren wel handgeschakeld leverbaar. Er waren geen diesel-960's.
Maar het onderstel van de 960 was al ouderwets aan het worden, ten opzichte van de concurrentie.
De 940 was uiterlijk wel gelijk aan de 960, maar verder eigenlijk hetzelfde als de 740.
In de verdere productietijd is de 900 serie niet verder ontwikkeld, behalve de introductie van SIPS in 1991. Uiteindelijk zijn de laatste modellen van de 960 als S90 en V90 gemaakt in 1997 en 1998.

De 700 en 900 serie waren de laatste achterwiel aangedreven modellen van Volvo.

volvo740
Volvo 740

Historie
Net als de Volvo's in de jaren '50, '60 en '70 waren de 700, 900 en S/V90 achterwielaangedreven. Dit is tot eind 1998 volgehouden. Toen introduceerde Volvo de voorwielaangedreven S80 sedan als topmodel. De grootste stationwagen na de V90 was de V70.

Origineel was de 700-serie van Volvo bedoeld als opvolger van de succesvolle 200-serie. Het uiterlijk van de 700-serie werd sceptisch ontvangen, maar de verbetering in wegligging en besturing die in de 700-serie was doorgevoerd werd snel erkend. Uiteindelijk is de 200-serie ook aangeboden gebleven.

In 1990 heeft de 700-serie een facelift gehad. In dat jaar werd ook de 900-serie geïntroduceerd. Veel van de techniek was identiek in beiden modellen. De 900-serie was vooral cosmetisch aangepast.

Naamgeving
Volvo introduceerde in 1982 als eerste de 760, een luxe sedan met viercilinder turbomotor of zescilinder. Kort op de introductie was de 760 er ook als stationwagen. In 1984 werd de 740 geïntroduceerd, een goedkoper (instap) model. De 740 was er ook met viercilinder zonder turbo. Bovendien had de 740 een starre achteras, waar de 760 een multilink systeem gebruikte.

In 1990 werd de 760 opgevolgd door de 960. De 960 was vooral een ingrijpende facelift van de 760 maar was ook uitsluitend nog leverbaar met zescilinders. De viercilinder met turbo was nog wel beschikbaar in de 940.

volvo960
De met zescilindermotor uitgeruste Volvo 960

Kort na de 960 werd de 940 geïntroduceerd als opvolger van de 740. De 940 kende minder luxe dan de 960 en werd geleverd met viercilinder motoren met of zonder turbo.

In 1997 is de reeks afgesloten met de Volvo S/V90. De ouderwetse naamgeving met drie cijfers werd vervangen door de moderne naamgeving met één letter en twee cijfers, maar in basis waren de S90 en V90 gelijk aan de 960.