Bijzondere modellen

Het begon met Jakob

De eerste serie-geproduceerde Volvo verliet de Lundby fabriek op 14 april 1927. ÖV4 was de naam van deze ouderwetse open auto met 4 cilinders. Het chassis was gebouwd op een houten "Ash and Beech" frame, bedekt met plaatmetaal. Hij was slechts in één kleurcombinatie verkrijgbaar: donkerblauw met zwarte vleugels. De ÖV4 heeft de bijnaam "Jakob".

Volvo_Jakob_V4

De prijs van de auto was bij de introductie 4800 Zweedse kronen. Een prijs die ook de PV444 zou krijgen bij de introductie in 1944. Een klein aantal ÖV4's auto's werd geleverd als kleine bestelbus of als pick-up voor klein commercieel gebruik.

Model: ÖV4 Jakob
Varianten: ÖV4 TV (pick up)
Productiejaar: 1927 -1929
Aantal: 275 (waarvan 205 geleverd als open Tour-auto).
Body: Open Tour-auto, of als chassis.
Motor: 4 cilinder met zijkleppen, 1944 cc; 75x110 mm, 28 pk bij 2000 tpm.


Zes cilinders

Na de ÖV4 werd door Volvo een groot aantal 6-cilinder modellen gebouwd. Daarnaast verscheen er nog een curieus sportmodel: de P1900. PV staat voor Person Vagn (personenwagen). TR staat voor TRafikvagn (taxi).

PV650 serie (1929-1937)
TR620 serie (1930-1937)
PV36 Carioca (1935-1938)
PV51-56 serie (1936-1945)
PV800 serie (1938-1958)
PV60 serie (1946-1950)


P1900 (1956-1957)

De P1900 was de eerste echte sportauto van Volvo. Tijdens de fabricage en de verkoopperiode werd de auto Volvo Sport genoemd. Later kreeg hij de aanduiding P1900.

Het initiatief tot het bouwen van een sportauto ontstond in 1953. In dat jaar zag Volvo's toenmalig directeur Assar Gabrielsson de nieuwe sportwagen van Chevrolet, de Corvette. Hij was zo geïmponeerd door deze auto, dat hij wilde dat Volvo een eigen sportauto zou bouwen.

1953-corvette1
Chevrolet Corvette uit 1953. De droomauto van Volvo.

Op 2 juni 1954 is de premiere van vier prototypes van de P1900. Volvo heeft een buizenchassis ontwikkeld en voorzien van de aandrijflijn en wielophanging van de Volvo PV 444. De motor is in eerste instantie een B4B, die na aanpassingen de naam B14A krijgt en 70 pk SAE levert bij 5500 tr/m uit 1414 cm³. Deze geeft de 969 kg wegende auto een topsnelheid van 150 km/u. Later wordt de B16B motor gemonteerd met 85 SAE pk uit 1583 cc.

P1900

De relatief korte ontwikkelingstijd van de auto wreekt zich echter. Het blijkt een slechte auto. Het chassis tordeert, de kunststof carrosserie lekt en is qua afwerking beneden de Volvo maatstaf. Volgens de legende leent de nieuwe directeur van Volvo, Gunnar Engellau, de auto een weekend en besluit de maandag erop de productie onmiddellijk te beëindigen. "Ik was bang dat hij uit elkaar zou vallen" was zijn legendarische citaat. Bovendien is de interesse in de P1900 weliswaar groot, maar de auto blijkt slecht te verkopen. Met een prijs van bijna 20.000 SEK is hij dan ook tweemaal zo duur als een Volvo PV 444.

Van de geplande 300 stuks worden daardoor slechts 67 auto's, inclusief de vier prototypes, gebouwd (44 stuks in 1956 en 23 stuks in 1957). Naderhand blijken het 68 auto's te zijn, omdat twee auto's per abuis hetzelfde chassisnummer hebben gekregen. Van deze auto bestaan er wereldwijd nog ongeveer 50. Door hun geringe aantal zijn ze zeer gewild en meestal perfect gerestaureerd.